Posts tonen met het label tempel. Alle posts tonen
Posts tonen met het label tempel. Alle posts tonen

Mémoire Rouge et Noire / Een expat droomt 13 12 2016

Een monnik die in een vorig leven arbeider was in een wijngaard in de buurt van Nice, nodigt mij geregeld uit voor de thee. Er zijn te weinig Franssprekende bezoekers in de tempel. Op tweede kerstdag heeft hij de belofte aan zijn moeder volbracht, treedt na 1 jaar uit en keert terug naar zijn zuid Franse leven met een nieuw Trijntje en een jong Wijntje. Gisteren kwam de Nobelprijs ter sprake. Hoe vindt je dat nou, dat een zekere "Bobby Dyloni", een Toscaanse wijnboer, die vroeger met zijn gitaar op alle New Yorkse straathoeken stond te zingen, de hoogste onderscheiding krijgt, vroeg hij mij met een lichtjes opgetrokken rechter mondhoek. Ik antwoordde met een knipoog dat hij zeker in aanmerking kwam voor de prijs van "Le nouveau riche est arrivé". Maar wat doen we met Brel glimlachte hij. Ik weet niets van dit alles, kaatste ik terug, maar ik weet wel...als Brel de passie preekt, wijnboer pas op jouw dochter.

Nongkhai 13 12 2016

©Roland de Smet

Welding Buddha ©photo Roland de Smet / Lassende Boeddha

Lassen in de tempel ©photo Roland de Smet

Een vroege ochtendwandeling


Zoals gewoonlijk rond zes uur in de ochtend, loop ik met de honden langs de Mekong, terwijl de monniken met de bedelnap rondgaan. Een paar vissers legen hun fuiken. De schoolmeester start zijn eerste rondje fietsen om het dorp Wat Luang. De nachtwaker van de Chumpon school komt thuis. De gastvrouw van het luxe resort Kerawan, komt op haar brommer aangereden om het ontbijt voor de gasten te bereiden. De bewaker van het BigSnake guesthouse rijdt naar de ontbijtkantine om zijn dagelijkse portie zjook(=rijstpap) op te halen.

Vandaag een extraatje:een koppel zestigers van Chinese komaf groeten en informeren naar mijn “biznus”. Ze kijken verbaasd na mijn antwoord, dat ik 7 jaar geleden gestopt ben. De man grinnikt, de vrouw zet door en vraagt met lichte argwaan, hoe ik de dag doorkom.

Vandaar mijn relaas over de dag die heden heet. Van 7 tot half negen koffie met (S&P)cake en de kranten, twee Vlaamse(de Standaard en De Morgen), twee Nederlandse(NRC en de Volkskrant) en twee Thaise(Bangkok Post en The Nation). Dan is de tijd aangebroken voor een ontbijt met Duits volkoren brood, (Friesland)melk en (Lipton)thee, gevolgd door tuinwerk.

Het tweede deel van de ochtend heb ik besteed aan grasduinen door technische magazines(Webwereld, Tweakers, Hardwareinfo) omdat mijn kabelaar(3BB) mij heeft opgewaardeerd naar 12Mb. Alsof de router het geroken had, begon hij meteen kuren te ontwikkelen. Mijn keuze is gevallen op de Netgear4500, maar die blijkt in Nong Khai nog niet leverbaar. Ik heb hem besteld op het adres van mijn zoon in NL...

Van 12 tot 13u doe ik toestelgym met de blik op Telematin via France2, een luchtig overzicht van het nieuws. Daarna heb ik een noenmaal en aansluitend platte rust verdiend. Vanmiddag heb ik door en om het stadje getuft op mijn Yamaha ter voorbereiding van een interview voor mijn blog. Ik heb mezelf beloond met chocolade ijs overgoten met cornflakes.

Om 17u zijn de honden weer aan de beurt voor een tocht langs de oever. Na het avondmaal voor mens en dier, spurt ik naar mijn computer:mailen en bloggen.

Het is tegen achten, ik heb beloofd dat ik mijn dagrapport naar de vroege wandelaars zou sturen via het dorpsnet, dat wil zeggen dat de buurvrouw-die-altijd-om-een-praatje-verlegen-zit, een print met de Engelse vertaling naar het resort van de Thaise Chinezen brengt...terwijl ik mijn dag afrond met gesloten ogen en een zachte malt op mijn donkere terras. Want morgen om 6u blaffen de honden...

Phon Phisai 11 07 2012  RdS

Verdwaald en verdwaasd in de tempel van Sirte

Verdwaald en verdwaasd in de tempel van Sirte.

Waarom ga je niet een poosje in een tempel wonen, vroeg een vriend. Ik moest hem het antwoord schuldig blijven. Ik ben dagelijks te vinden tussen de tempelpoorten, ik ken veel monniken, ik ben er zelfs een poosje vrijwilliger geweest. Maar deze vraag had ik mijzelf nooit gesteld, omdat ik voel dat zo een soort leven buiten mij staat. Zoals jazzmuziek mij zeer vertrouwd is, maar geen moment de mogelijkheid voel om muzikant te zijn. En dat ik er nog steeds van droom om beter te leren drummen is slechts een randverschijnsel, net zoals ik naar foto’s kijk om te weten hoe ze gemaakt werden.

En natuurlijk weet ik wel, dat sommige zaken niet kunnen. Sex is verboden, maar ik zag dat je tijdelijk kan intreden en kan uittreden als welke nood dan ook te hoog wordt. Bovendien is mijn leeftijd de dagelijkse drift voorbij.

Eten in de tempel mag uitsluitend om 7u en om 11u; ik krijg gegarandeerd hoofdpijn bij zulk een regime. Maar ik hoorde al fluisteren dat de abt dispensatie verleent om medische redenen, wanneer je in de beslotenheid van jouw kamer iets nuttigt.

Tijdens de avondwandeling met de honden, zag ik groepen oranje gewaden als volleerde guerilla’s tussen de gebouwen schuiven. Andere novicen schoten langs op hun klepperende sandaaltjes, hun zwarte bolletjesgeweren onder de arm.

Zo vlak na zonsondergang kleurt de hemel rood met zwarte vlekken. De veelkoppige Naga’s of Mekongslangen prijken boven de toegangsbogen en staan opgesteld naast het altaar op de oever. De gebouwen stralen nog hun warmte af, maar de koele avondwind geeft het duistere terrein met zijn grote geurige bomen iets dreigends. Niet de zoete fleur van de ochtendgezangen, maar de zware toon van het onbekende. Ik huiver wanneer de volgende groep Boeddhistische guerilla’s langs me heen stuiven en wandel naar huis.

Ik moet aan het nieuws uit Tripoli denken. Ik grom: het lijkt hier wel de tempel van Sirte. Ik zal die vriend bellen, dat ik het antwoord op zijn vraag gevonden heb.

Nong Khai 25 10 2011

Les Feuilles Mortes / Yves Montand / Jacques Prevert

Vallende Blaadjes


Het begin van de herfst is bewogen in Thailand. Het einde van het regenseizoen nadert, maar de sporen van de heftige strijd tussen wolken, luchten en kruinen zijn alom tegenwoordig. De nachtenlange bliksemschichten, afgewisseld door de daverende buien op het afdak van de buitenkeuken vlak achter het slaapkamerraam, hebben mij vroeg uit bed gejaagd. Bij de tuindeur openen de honden een half oog: ga jij maar alleen, het is nog een uur voor zonsopgang, zie ik de gapende koppen denken.

Reeds bij de tempelpoort, is een hoop bladeren bedekt door een afgebroken tak van een wilde vijgenboom. De palmbomen hebben glanzendgroene kokosnoten afgestoten om ze door de wind te laten rollen naar het zes metershoge beeld van de Boeddha-bewaker aan de hoofdpoort. Door mijn lantaarnlicht gewekt, lijkt hij mij spottend aan te kijken: ooh buurman, wat doe je hier op dit goddeloze tijdstip?

Ik besluit onder mijn oranje paraplu op te schuiven naar de Mekong, het zompige pad naast het huis van de administrator vermijdend; je zakt er weg onder het gras of je glijdt mee met de zuigende klei. De strook beton, die naar de terrassen leidt van de rivier is groen en glibberig, de algen hebben zich overal genesteld. Staren naar de Laotische oever tot het ochtendgloren, dat is wat ik nodig heb om tot rust weder te keren.

Mijn telefoon piept, het is bijna halfzes uur in de ochtend, oeps, ook vergeten om die in de slaapstand te zetten. De rivier is grijs geworden, ik hoor vissen springen.
De boodschap luidt: wij hebben nu reeds 37500 wifi hotspots in Thailand. Het is opgehouden met regenen, het oosten begint al te gloeien.

Hoppa, naar huis voor koffie en twitter. Boeddha zal die dode bladeren wel opruimen, met een beetje hulp van de monniken.


* intro voor een Radio Weesp uitzending
 * album Paris Is Always Paris  1951 zang Montand tekst Prevert muziek Kosma

Oh ! je voudrais tant que tu te souviennes
Des jours heureux où nous étions amis.
En ce temps-là la vie était plus belle,
Et le soleil plus brûlant qu'aujourd'hui.
Les feuilles mortes se ramassent à la pelle.
Tu vois, je n'ai pas oublié...
Les feuilles mortes se ramassent à la pelle,
Les souvenirs et les regrets aussi
Et le vent du nord les emporte
Dans la nuit froide de l'oubli.
Tu vois, je n'ai pas oublié
La chanson que tu me chantais.

C'est une chanson qui nous ressemble.
Toi, tu m'aimais et je t'aimais
Et nous vivions tous les deux ensemble,
Toi qui m'aimais, moi qui t'aimais.
Mais la vie sépare ceux qui s'aiment,
Tout doucement, sans faire de bruit
Et la mer efface sur le sable
Les pas des amants désunis.

Les feuilles mortes se ramassent à la pelle,
Les souvenirs et les regrets aussi
Mais mon amour silencieux et fidèle
Sourit toujours et remercie la vie.
Je t'aimais tant, tu étais si jolie.
Comment veux-tu que je t'oublie ?
En ce temps-là, la vie était plus belle
Et le soleil plus brûlant qu'aujourd'hui.
Tu étais ma plus douce amie
Mais je n'ai que faire des regrets
Et la chanson que tu chantais,
Toujours, toujours je l'entendrai !

C'est une chanson qui nous ressemble.
Toi, tu m'aimais et je t'aimais
Et nous vivions tous les deux ensemble,
Toi qui m'aimais, moi qui t'aimais.
Mais la vie sépare ceux qui s'aiment,
Tout doucement, sans faire de bruit
Et la mer efface sur le sable
Les pas des amants désunis.

Oh ik zou zo graag willen dat jij nog dacht

aan de gelukkige dagen dat wij nog vrienden waren

In die tijd was het leven mooier

en de zon scheen feller dan vandaag

Dode bladeren worden bijeen geschept



je ziet, ik ben het niet vergeten

Dode bladeren worden bijeen geschept

zo ook herinneringen en spijt

En de noordenwind voert ze mee

de koude nacht van de vergetelheid in

Je ziet, ik ben het niet vergeten

het lied dat je voor me zong

Het is een lied dat voor ons lijkt gemaakt

Jij hield van mij en ik hield van jou

en wij tweetjes leefden samen

Jij hield van mij en ik hield van jou

maar het leven drijft hen die van elkaar houden uiteen

heel langzaam, heel stilletjes

En de zee wist op het strand

de voetstappen van de gescheiden geliefden



Dode bladeren worden bijeen geschept

zo ook herinneringen en spijt

maar mijn stille en trouwe liefde

glimlacht nog altijd en dankt het leven

Ik hield zoveel van je, je was zo knap

hoe wil je dat ik jou vergeet

In die dagen was het leven mooier

en de zon scheen feller dan vandaag

Jij was mijn liefste vriendin

maar wat moet ik met spijt

En het lied dat je zong

zal ik altijd, altijd horen



Het is een lied dat voor ons lijkt gemaakt

Jij hield van mij en ik hield van jou

en wij tweetjes leefden samen

Jij hield van mij en ik hield van jou

maar het leven drijft hen die van elkaar houden uiteen

heel langzaam, heel stilletjes

En de zee wist op het strand

de voetstappen van de gescheiden geliefden