Vallende Blaadjes
Het begin van de herfst is bewogen in Thailand. Het einde van het regenseizoen nadert, maar de sporen van de heftige strijd tussen wolken, luchten en kruinen zijn alom tegenwoordig. De nachtenlange bliksemschichten, afgewisseld door de daverende buien op het afdak van de buitenkeuken vlak achter het slaapkamerraam, hebben mij vroeg uit bed gejaagd. Bij de tuindeur openen de honden een half oog: ga jij maar alleen, het is nog een uur voor zonsopgang, zie ik de gapende koppen denken.
Reeds bij de tempelpoort, is een hoop bladeren bedekt door een afgebroken tak van een wilde vijgenboom. De palmbomen hebben glanzendgroene kokosnoten afgestoten om ze door de wind te laten rollen naar het zes metershoge beeld van de Boeddha-bewaker aan de hoofdpoort. Door mijn lantaarnlicht gewekt, lijkt hij mij spottend aan te kijken: ooh buurman, wat doe je hier op dit goddeloze tijdstip?
Ik besluit onder mijn oranje paraplu op te schuiven naar de Mekong, het zompige pad naast het huis van de administrator vermijdend; je zakt er weg onder het gras of je glijdt mee met de zuigende klei. De strook beton, die naar de terrassen leidt van de rivier is groen en glibberig, de algen hebben zich overal genesteld. Staren naar de Laotische oever tot het ochtendgloren, dat is wat ik nodig heb om tot rust weder te keren.
Mijn telefoon piept, het is bijna halfzes uur in de ochtend, oeps, ook vergeten om die in de slaapstand te zetten. De rivier is grijs geworden, ik hoor vissen springen.
De boodschap luidt: wij hebben nu reeds 37500 wifi hotspots in Thailand. Het is opgehouden met regenen, het oosten begint al te gloeien.
Hoppa, naar huis voor koffie en twitter. Boeddha zal die dode bladeren wel opruimen, met een beetje hulp van de monniken.
* intro voor een Radio Weesp uitzending
* album Paris Is Always Paris 1951 zang Montand tekst Prevert muziek Kosma
Oh ! je voudrais tant que tu te souviennes
Des jours heureux où nous étions amis.
En ce temps-là la vie était plus belle,
Et le soleil plus brûlant qu'aujourd'hui.
Les feuilles mortes se ramassent à la pelle.
Tu vois, je n'ai pas oublié...
Les feuilles mortes se ramassent à la pelle,
Les souvenirs et les regrets aussi
Et le vent du nord les emporte
Dans la nuit froide de l'oubli.
Tu vois, je n'ai pas oublié
La chanson que tu me chantais.
C'est une chanson qui nous ressemble.
Toi, tu m'aimais et je t'aimais
Et nous vivions tous les deux ensemble,
Toi qui m'aimais, moi qui t'aimais.
Mais la vie sépare ceux qui s'aiment,
Tout doucement, sans faire de bruit
Et la mer efface sur le sable
Les pas des amants désunis.
Les feuilles mortes se ramassent à la pelle,
Les souvenirs et les regrets aussi
Mais mon amour silencieux et fidèle
Sourit toujours et remercie la vie.
Je t'aimais tant, tu étais si jolie.
Comment veux-tu que je t'oublie ?
En ce temps-là, la vie était plus belle
Et le soleil plus brûlant qu'aujourd'hui.
Tu étais ma plus douce amie
Mais je n'ai que faire des regrets
Et la chanson que tu chantais,
Toujours, toujours je l'entendrai !
C'est une chanson qui nous ressemble.
Toi, tu m'aimais et je t'aimais
Et nous vivions tous les deux ensemble,
Toi qui m'aimais, moi qui t'aimais.
Mais la vie sépare ceux qui s'aiment,
Tout doucement, sans faire de bruit
Et la mer efface sur le sable
Les pas des amants désunis.
Oh ik zou zo graag willen dat jij nog dacht
aan de gelukkige dagen dat wij nog vrienden waren
In die tijd was het leven mooier
en de zon scheen feller dan vandaag
Dode bladeren worden bijeen geschept
je ziet, ik ben het niet vergeten
Dode bladeren worden bijeen geschept
zo ook herinneringen en spijt
En de noordenwind voert ze mee
de koude nacht van de vergetelheid in
Je ziet, ik ben het niet vergeten
het lied dat je voor me zong
Het is een lied dat voor ons lijkt gemaakt
Jij hield van mij en ik hield van jou
en wij tweetjes leefden samen
Jij hield van mij en ik hield van jou
maar het leven drijft hen die van elkaar houden uiteen
heel langzaam, heel stilletjes
En de zee wist op het strand
de voetstappen van de gescheiden geliefden
Dode bladeren worden bijeen geschept
zo ook herinneringen en spijt
maar mijn stille en trouwe liefde
glimlacht nog altijd en dankt het leven
Ik hield zoveel van je, je was zo knap
hoe wil je dat ik jou vergeet
In die dagen was het leven mooier
en de zon scheen feller dan vandaag
Jij was mijn liefste vriendin
maar wat moet ik met spijt
En het lied dat je zong
zal ik altijd, altijd horen
Het is een lied dat voor ons lijkt gemaakt
Jij hield van mij en ik hield van jou
en wij tweetjes leefden samen
Jij hield van mij en ik hield van jou
maar het leven drijft hen die van elkaar houden uiteen
heel langzaam, heel stilletjes
En de zee wist op het strand
de voetstappen van de gescheiden geliefden