Au Printemps / Brel *

AU PRINTEMPS Jacques BREL*

Lente aan de noordoostelijke grens van Thailand met Laos betekent dat je rond de middag de ventilatoren inschakelt, na hun winterslaap. De vrachtwagens met rijst kruipen over de landwegen. Na de oogst gaan veel boeren werken als bouwvakker. In februari stijgt de middagtemperatuur boven de 27 graden; dat wordt door velen beschouwd als een werkbare grens voor zware arbeid in open lucht.

De verkeersagenten pakken hun zonnebrillen op, om boetes uit te delen zonder bonnetje. Dorpspolitiekers laten zich rondrijden met rode zwaailichten in witte taxibusjes: afhankelijk van hun pikorde in de karavaan van de corruptie zijn het blikkerige Nissans, geblokte Toyota 's of bazige 6 cylinders van Volkswagen.

De monniken dragen in de winter-door familie en vrienden gebreide oranje mutsen-tijdens hun ochtendlijke bedeltocht. Vanaf maart, zie je hun geschoren schedels weer glanzen in de opgaande zon en klinken hun ontbijtgezangen vrolijker. Ineens-onaangekondigd-schittert de pagoda als een gouden wijzer door mijn slaapkamerraam. Dan pas ontluikt voor mij de lente en de lust in Phon Phisai.
 
* intro voor Radio Weesp uitzending van het derde album van Brel uitgebracht in 1958


(weder)Geboorte (in Thailand) / Willem Vermandere *

Op mijn 25ste liep ik nachtenlang door Gent te struinen, in mezelf babbelend over mijn onnavolgbare dromen, uitdijende plannen en sterrenplukkende toekomst.

Op mijn 25ste zei ik tegen mijn mama, dat ik meer van de wereld wilde proeven en naar Amsterdam wou om te leren en te werken.

Het is goed jongen, zei ze, ik zal je komen bezoeken. Prachtig mama, ik zal u opwachten in het Centraal Station.

Op mijn 60ste dwaalde ik in de navel van Amsterdam en constateerde dat vuile kanalen mijn dromen doorkruist hadden, dat de pukkels van het leven mijn idealen gemuilkorfd hadden, dat de prikkels van de werkelijkheid over kromme paden kropen.

Op mijn 60ste kon ik niet meer tegen mijn mama zeggen, dat ik genoeg geproefd had, want ze zat hoog boven Gent en Amsterdam, buiten gehoorsafstand- zo dacht ik.

Op mijn 66ste schrijd ik door een tempel aan de oever van de Mekong, zwevend tussen verwondering en verbeelding, tastend tussen vroom en wrang gemonkel.

Op mijn 66ste voel ik dat mama mij al 25 jaren niet meer komt bezoeken, maar dat er geen dag begint zonder zachte hand tegen de bel van de Boeddha, dat er geen avond verdampt zonder het prevelement "Santa Maria".

*intro voor een Radio Weesp uitzending

Mijn doodgewoon Thais straatje aan de Mekong

Mijn straatje is nog geen 300 meter lang, het verbindt de Mekong met de provinciale weg van Nong Khai naar Pak Kaat. Toegegeven, het is een fraai gezicht om de snelstromende rivier, die hier een kilometer breed is, als het ware te zien opstijgen uit het straatbeton, dat lichtjes stijgend, abrupt afbreekt naar de koude diepte. De felle middagzon, doet de overkant-Laos-ineens herleven in de hoofden van de watertoeristen. De meeste bewoners van deze streek-Isaan genoemd-weten dat hun voorouders er geboren zijn.

Ten gerieve van de vissers, zwemmers en bezoekers van het jaarlijkse Naga Fireball Festival, heeft mijn buurman, de abt van de tempel, trappen en terrassen aangelegd: het grootste gedeelte van het jaar kan je 9 groepen van 9 treden zien. Nu zijn er slechts 2 groepen van 9 zichtbaar.

Maar is dit voldoende reden om het watertoerisme in mijn straatje op gang te brengen? Een oude monnik zit op 1 van de zeven terrassen te vertellen, hoe hij vroeger als burger in dienst van het Amerikaanse leger in Laos had gewerkt. Ik zie de ogen van de luisteraars over de andere oever glijden, alsof ze op zoek zijn naar een vorig leven, toen de koningen van Laos nog belangrijk waren.

Ik ken het Thaise woord voor heimwee niet, maar zou de machtige Mekong schepen vol herinnering dragen?

La Chanson des Vieux Amants / Jacques Brel


Intro voor een luisterlied.

Het is 7 uur in de avond. De rode zon is al een uur gaan slapen boven Laos. Radio Phon Phisai meldt dat het 30 graden is, windstil en droog. De Thaise driekleur en de vlaggen met het wiel van de Wijsheid, symbool van het Boeddhisme, heb ik aangevuld met drie Leeuwen boven de watertoren: de Vlaamse, de Schotse en die van Wales. Veel Thai laten ook het koninklijke geel en blauw wapperen. Er wordt mij geregeld gevraagd of ik van Thailand hou. Het is niet mogelijk om dat niet te doen, vind ik. Maar als republikein heb ik zo mijn sobere ideetjes over het royale zoet en zuur.

In de tuin heb ik lichten geplaatst bij een houtsculptuur ,een wortel van een eikenboom, die rechtop geplaatst ruim 2 meter hoog prijkt. Door de kleurkeuze kan je er het silhouet van de Reus van de Rivier in zien. De rots met vijvertje vangt de gloed van 7 kaarsen.  Straks schuiven de honderden bootjes met kaarsen of waxinelichtjes over de grensrivier die uit de Tibetaanse bergen komt en de zee kiest in Vietnam.

Aan de Laotische kant  stijgen veel rode vuurballen op naar de volle maan.
Duizenden bezoekers stromen door mijn straatje 9 naar de tempel Wat Luang, die gebouwd is op de oever van de Mekong. Behalve de feestgangers die aangeleverd worden door bussen, driewielers,  brommers en trucks, is de straat dichtgesnoerd door stalletjes, die alles aanbieden dat een lust is voor oog en keel; van huisvlijt tot brandewijn, van matjes tot vuurpijlen.

Een kennis heeft mij gevraagd of hij een stalletje voor mijn huis mag plaatsen. Dat houdt in dat de groep stroom mag gebruiken en de badkamer van het gastenhuis kan bezoeken. Ik kreeg de eerste pannenkoek aangeboden, krokant flinterdun, opgesierd met kokos en ander zoet.

Ik ben een gelukkig man met mijn nieuwe Thaise liefde. Maar de vorige minnaressen zijn nooit ver weg. Hoe goed Thailand ook is voor mij, ik mis soms de dynamiek van Amsterdam, de verleiding van Kathmandu, de dromen van Gent, de bubbels van Bali, de avonturen van Parijs, de beerputten van Peshawar, de puinhopen van Marrakesh of de rotzooi van Hanoi.
Ik geef toe, ik was een verwend reiziger, ik mocht vele liefdes kennen. En ja, ik ben een oude minnaar geworden.


Favoriet transport

Een pickup truck is het handigste transportmiddel, zo denken veel expats.
Niet alleen om te bouwen of boodschappen te doen.
Maar je hebt ook het gevoel een kleine zelfstandige te zijn: verkassen van het ene resort naar het andere guesthouse of een bedrijf(je) starten ter voorbereiding van het volgende winterkwartier.

De verschijningsvormen van de Naga





 In de tempels langs de Mekong wordt de Naga niet alleen afzonderlijk afgebeeld, als versiering van de tempel, maar is vaak ook een typerend deel van een groot buitenbeeld van de Boeddha of van een klein (huis)altaarbeeld. Het hoofd van de slang, die op deze foto wordt afgebeeld is door tempelarbeiders gemaakt met behulp van mallen, waarin cement wordt gegoten.

De Naga of Mekongslang

Heel lang geleden reisde de Boeddha in een vlot op de Mekong. Zijn trouwe bewakers hadden een reusachtige waterslang mee. Die heilige beschermheer is de basis van de Mekong legende en het icoon van de tempels op zijn oevers.

Bonte Bescheidenheid

Het was me opgevallen dat de zoon van mijn vrouw, telkens ik voorstelde om hem te bezoeken tijdens schoolaktiviteiten, hij met een vage verklaring kwam waarom het niet kon.
Navraag bij de familie leerde mij dat het niets te maken had met niet willen, maar alles met schroom om te melden dat mama een falang pua-een buitenlandse vriend heeft.

Dus onaangekondigd op schoolbezoek en dan nog tijdens een opdracht van de schoolmilitie. Zelden zo een trotse glimlach gezien, van moeder wel te verstaan.

Grijs langs de Mekong

De ochtendmist hangt haast roerloos over de rivier. Mijn laptop ademt zwaar op het platform van de oever. Ik lees een email van mijn zoon. De gedachten zoeken nabijheid naar een luchtig verleden en verwaaien naar Gent.
Het internet weerbericht verwondert: hetzelfde weer in Oost Vlaanderen en in Nong Khai. Ja toch, een klein verschil, Gent meldt 66% vochtigheid, hier heerst 88%.
Vroege tempelbezoekers merken op dat het zeer lang geleden is, dat het zo koud was in deze tijd van het jaar, aan het begin van het regenseizoen. Ze verwijzen ook naar de grondverschuivingen in de zuidelijke provincie Surathani. De eilanden Samui, Tao en Pangha zijn onherbergzaam geworden en de toeristen willen vluchten wanneer de hulpverlening eindelijk op gang komt. Drie luchthavens zijn gesloten, de Thaise marine is nog nergens te bekennen.