Een koele ochtend langs de Mekong

Een koele ochtend langs de Mekong.

Zoals gewoonlijk snuffelde ik samen met de honden langs de oever van de Mekong in de richting van het stadscentrum. Vlak voor het afwateringskanaal bij de tempel van de Vietnamese middenstanders staat een hut op palen, die een schitterend uitzicht biedt op de rivierbocht, die Phon Phisai genoemd wordt.

Soms stoppen buurtbewoners voor een praatje. Jongedames die informeren naar mijn echtelijke staat, gastarbeiders met vakantie die een beetje Engels willen oefenen, een directeur die vraagt of ik vrijwilliger wil worden in zijn school, een jogger die wil controleren of het waar is dat alle farangs(=westerlingen) rijk zijn, een fietsster die mij uitnodigt voor de opening van haar restaurant, een man die vraagt of ik een stuk bouwgrond wil kopen.

Vanochtend kwam een man aangelopen met een handkar en een mes bevestigd aan een stok. Hij knikte en vroeg niks. Hij hield halt bij een palmboom en hakte een tros palmpitten weg. Hij plofte die klomp met een zwierig armgebaar in zijn kar. Ik probeerde die bonk vruchten op te pakken, maar het lukte niet met 1 hand. Mijn andere hand kon ik niet gebruiken, want die tros heeft grote stekels aan de onderzijde. Hij plofte er nog vijf neer. Zijn handen achter de rug, keek hij mij een beetje weifelend aan. Ik schaamde me een beetje voor mijn onbekwaamheid.
Ongevraagd gaf hij mij een lesje landbouweconomie. Elke tros weegt 30 kg. Ik krijg 3 euro voor deze klonter. Dus deze boom schenkt me nu 18 euro. Mooie ochtendwandeling, toch?

De honden dachten: wat moet jij met deze wetenschap? Ze snuffelden verder, maar lieten voor de zekerheid toch hun geur achter. Je weet maar nooit in deze onzekere tijden, glimlachte ik naar de rijkgeplukte man.

Phon Phisai 30 10 2011 RdS