Een beetje confuus, zoals een halve Boeddhist

Vijftig jaar geleden ging mijn moeder met me mee naar het Gentse Gemeentekrediet om een rekening te openen voor mijn eerste jobke bij de katholieke mutualiteit. Mijn zus belegde in de bank, die omgedoopt werd tot Dexia en waarvan de directeur haar buurman werd. Een uur geleden meldde het Thaise Journaal dat Dexia was omgevallen en nu opgekocht was door de Belgische staat.
Mijn vader zei het al: Belgiƫ is arm jongen, maar laat je niks wijsmaken, wij zijn allemaal rijk.

Terwijl de dammen openbreken, de dijken scheuren, de zandzakken schaars worden en in prijs verdubbelen, zie je huilende mensen in het ziekenhuis van Ayutthaya smeken om water, stroom en zuurstof voor hun stervende familielid. De ontruiming en hulp kwamen veel te laat op gang want slecht nieuws kwam de politieke roodhemden niet van pas, nu ze net de postjes hadden overgenomen van de geelhemden. Op datzelfde moment tovert een minister ineens zandzakjes te voorschijn uit het niets, maar wel bedrukt met zijn naam...

Het stroomgebied van de Chayo Praia is een theater vol pijnlijke taferelen. De rottende rijst op de lager gelegen velden van het stroomgebied van de Mekong zijn klein zeer, vergeleken met angst en ziekte rond de andere rivier. Ik hoor de politie van Phon Phisai omroepen dat overmorgen het Naga Fireball Festival losbarst. De commandant heeft besloten om de driebaansweg voor 2 dagen te gebruiken als driebaans. Mijn buurman de abt van de Wat Luang tempel, die de reputatie heeft de meeste en grootste vuurballen te krijgen van de waterslang Naga, is in alle staten van Boeddhistische opwinding: hij heeft zelfs de ex monniken opgeroepen om te vegen, dweilen, schrobben, lantaarns aan te sluiten, riolen te heropenen, beelden te soppen. Ik zie de vriendinnen van de nonnen Boeddha’s goudkleurige kleren wassen en strijken. De tuinman moet meer onkruid wieden, de schilder moet de ogen van de Naga’s harder doen blinken.
De schoolmeesters hebben al een week hun leerfabrieken verlaten om zich te wijden aan meer lucratieve zaken, internetwinkels openen voor hun vrouw, verzekeringen verpatsen, hun arbeiders achter de vodden zitten in hun rubberplantage. De verveling slaat toe in mijn straatje, de hele dag door donderende bommetjes.

Morgenochtend schakelt de abt de luidsprekers op zijn hoogste gebouw in. Ik stap dan in mijn truck en koers met laptop en boeken naar een niet ondergelopen
provincie. Een beetje confuus, een beetje weg van het geluk, een beetje Zijn Zonder Zen?