Posts tonen met het label Thailand. Alle posts tonen
Posts tonen met het label Thailand. Alle posts tonen

Baan Farang Kitchen

Toen het restaurant geopend werd in Toms RESORT deed al snel het gerucht de ronde, dat uitsluitend westerlingen welkom waren-omwille van het woord Farang in de naam...
Dus toen het Tom ter ore kwam via zijn Thaise vrouw, spoedde hij zich direkt naar het gemeentehuis om de naam te veranderen in Palm Tree Garden Restaurant!
En nu dubbel aantal bezoekers.

In Thailand is niks wat het lijkt, zeggen veel Farang hier.



Jacques Brel / Demain l'on se marie (1958)



Morgen zullen we trouwen.

Omdat we morgen gaan trouwen, laten we hetzelfde liedje leren.
Omdat morgen het leven begint, zeg me wat we zullen zingen.

De liefde zal ons levenslied doen wiegen, dat we samen zullen zingen.
De liefde zal, zo jij het wilt mijn lief, de nederige smid zijn van ons leven.
We zullen onze ogen dwingen om niets anders te zien dan het mooie in elk voorwerp.
We zullen onze ogen dwingen om hoopvol voor ons twee te zijn, we zullen ze een een roos schenken.

Omdat we morgen gaan trouwen, laten we hetzelfde liedje leren.
Omdat morgen het leven begint, vertel me waarheen we zullen gaan.

We zullen de poorten naar het Oosten door onze glimlach doen opengaan.
We zullen afdwingen dat de glimlach der mensen, hun verzuchtingen doet vergeten.

Omdat we morgen trouwen, laten we de deuren openen voor deze liedjes.
Omdat we morgen trouwen, laten we hetzelfde liedje leren.

vertaling RdS  
Phon Phisai 05 10 2012

Is het leven van de expat saai? (9)

In juli schuift de zon pas om 19 u over de Mekong, ondertussen de reusachtige bomen aan de Laotische overkant onderdompelend in een diepzwarte grens. De honden kozen de weg terug naar straatje 9. In de nastralende dag van 33 graden komt een kampeerbus aangerold. Een slanke slungel met zompige zonnehoed komt uit het gevaarte gezakt en spreekt me aan in het Engels met vette Duitse resten.”

“He, mooie plek hier. Ik ben kamperbouwer in Indonesië, maar ik verblijf een groot deel van het jaar in Thailand. Je weet vast wel, waar ik een grote werkplaats zou kunnen inrichten. Ik wil er ook een boot bij hebben, want ik zie er brood in om toertjes over de rivier te organiseren voor de avontuurlijke backpackers. Die smijten met geld tegenwoordig, dat is de nieuwe vorm van onnozele luxe verveling, het enige wat je moet doen, is je handel uniek voor wereldreizigers noemen. Haha, heb ik van die Hollander gelernt, die hebben in Bangkok een exclusief reisbureau: ze liegen zich een breuk, want als je bij ons boekt kan je zaken zien, die niemand kent,zo praten zij alsmaar. Ik ben gaan kijken met smoes daar...ze verpatsen dezelfde toertjes als die tenten voor Jan Pet, maar dan voor tien keer de prijs. Ze zetten types van het Gooi in een limousine met chauffeur en plempen elke avond een fles namaak champagne op het hotelbed,gieten glas vol sinaassap bij aankomst,zetten bloemetjes op tafel en mooi meisje bij de balie. Ik zag trouwens oud wijf van "RTL fernsehen" daar naar binnen schuiven...”

“Ah jah, die plek moet tenminste 200 vierkante meter groot zijn, want ik heb al zes campers in voorraad voor de Thaise markt. Er moeten ook 10 slaapplaatsen zijn, want ik werk met Filipinos, die hier met toeristenvisum zijn: ze komen en gaan om de 2 weken, dus die immigratie mannen kunnen me niks maken. Ik maak natuurlijk goede prijs, 150.000 euro, de helft von Deutschland. Echt goeje koop, want je weet wel hoe moeilijk het is om hier speciale vergunning blauw kenteken te krijgen voor publiek transport.”

De honden begonnen te blaffen van ongeduld en ik slofte weg naar mijn borrel op mijn terras. Na de eerste slok mompelde ik tegen het glas: die malloot weet niet dat ik als ervaren kampeerauto liefhebber hetzelfde plan met mijn Vietnamese verzekeraar had besproken en dat wij het voor minder dan de helft kunnen...zonder Filipijnse vluchtroute.

Nong Khai 14 07 012 RdS

Een vroege ochtendwandeling


Zoals gewoonlijk rond zes uur in de ochtend, loop ik met de honden langs de Mekong, terwijl de monniken met de bedelnap rondgaan. Een paar vissers legen hun fuiken. De schoolmeester start zijn eerste rondje fietsen om het dorp Wat Luang. De nachtwaker van de Chumpon school komt thuis. De gastvrouw van het luxe resort Kerawan, komt op haar brommer aangereden om het ontbijt voor de gasten te bereiden. De bewaker van het BigSnake guesthouse rijdt naar de ontbijtkantine om zijn dagelijkse portie zjook(=rijstpap) op te halen.

Vandaag een extraatje:een koppel zestigers van Chinese komaf groeten en informeren naar mijn “biznus”. Ze kijken verbaasd na mijn antwoord, dat ik 7 jaar geleden gestopt ben. De man grinnikt, de vrouw zet door en vraagt met lichte argwaan, hoe ik de dag doorkom.

Vandaar mijn relaas over de dag die heden heet. Van 7 tot half negen koffie met (S&P)cake en de kranten, twee Vlaamse(de Standaard en De Morgen), twee Nederlandse(NRC en de Volkskrant) en twee Thaise(Bangkok Post en The Nation). Dan is de tijd aangebroken voor een ontbijt met Duits volkoren brood, (Friesland)melk en (Lipton)thee, gevolgd door tuinwerk.

Het tweede deel van de ochtend heb ik besteed aan grasduinen door technische magazines(Webwereld, Tweakers, Hardwareinfo) omdat mijn kabelaar(3BB) mij heeft opgewaardeerd naar 12Mb. Alsof de router het geroken had, begon hij meteen kuren te ontwikkelen. Mijn keuze is gevallen op de Netgear4500, maar die blijkt in Nong Khai nog niet leverbaar. Ik heb hem besteld op het adres van mijn zoon in NL...

Van 12 tot 13u doe ik toestelgym met de blik op Telematin via France2, een luchtig overzicht van het nieuws. Daarna heb ik een noenmaal en aansluitend platte rust verdiend. Vanmiddag heb ik door en om het stadje getuft op mijn Yamaha ter voorbereiding van een interview voor mijn blog. Ik heb mezelf beloond met chocolade ijs overgoten met cornflakes.

Om 17u zijn de honden weer aan de beurt voor een tocht langs de oever. Na het avondmaal voor mens en dier, spurt ik naar mijn computer:mailen en bloggen.

Het is tegen achten, ik heb beloofd dat ik mijn dagrapport naar de vroege wandelaars zou sturen via het dorpsnet, dat wil zeggen dat de buurvrouw-die-altijd-om-een-praatje-verlegen-zit, een print met de Engelse vertaling naar het resort van de Thaise Chinezen brengt...terwijl ik mijn dag afrond met gesloten ogen en een zachte malt op mijn donkere terras. Want morgen om 6u blaffen de honden...

Phon Phisai 11 07 2012  RdS

Zeven jaar later aan de ontbijttafel

Zeven jaar later aan de ontbijttafel.


Bijschrift toevoegen


Zeven jaar geleden tijdens het ontbijt, belde een vriend om mij te melden, dat er slecht nieuws op de radio was. Ik had net mijn allerlaatste werkdag achter de rug en de avond ervoor zes grote stapels in de woonkamer aangericht. Die moesten na de koffie in evenveel koffers gepropt en naar de goederenverzending op Schiphol gereden. De tickets naar Thailand had ik al op de binnenzijde van de voordeur geprikt. De tsunami bracht me niet van de wijs, ik kende de badplaatsen waar de natuur uit zijn voegen aan het barsten was. Ik wist hoe snel het leed vergeten wordt: ik wilde mijn plan doorzetten: liever daar gaan helpen, dan mijn droom te verzaken.

Tijdens vakanties in Pukhet was mij opgevallen, dat veel Thaise jongedames informeerden naar mijn inkomen, prompt gevolgd door de mededeling dat ze geld naar huis moesten sturen. Ik werd geregeld uitgenodigd om de familie in het noordoosten te bezoeken; het bleek in veel gevallen om alleenstaande moeders te gaan, die hun kind (eren) hadden moeten achterlaten bij oma. Hun maandelijkse overschrijving was noodzakelijk om de uitgebreide familie te onderhouden. Soms werd gesuggereerd, dat het erf groot genoeg was om een huisje te bouwen. Dat leek mij geen goed idee, omdat je dan echt in familieverband leeft, dat was ik niet gewend. Een ander bezwaar in deze Isaan dorpen, was het gebrek aan comfort en de afwezigheid van kennis om dat te verhelpen.

In 2003 ontmoette ik One in een winkel van een Portugees, die een succesvol gemengd strandbedrijfje had: internetshop, dameskapper en massagesalon. Na 25 jaar boerderijleven, had ze werkervaring opgedaan in Bangkokse fabrieken en verkoos nu in een kleine stad te gaan wonen, waar je niet alleen werkte om geld te sturen naar zoon en ouders, maar ook om een opleiding te volgen met uitzicht op beter werk. Ik had nog 5 dagen vakantie: we hebben evenveel dagen langs het strand gewandeld en elkaar verhalen verteld over droom en daad, over dag en nacht, over verleden en toekomst.
Toen ik terugvloog naar Amsterdam had ze niet gevraagd om naar de Money Express te gaan, noch om cadeautjes te sturen. Ik had de tijd om na te denken tot aan mijn laatste werkdag, over 50 weken.
Ik volgde het advies van mijn toekomstige buurman-de eigenaar van het BigSnake guesthouse- om bouwgrond te kopen via een advocaat en daarna arbeiders in dienst te nemen om een huis te bouwen. Hij raadde ook aan om als groep in hutten op het bouwterrein wonen. Dat bleek een goede keuze, want in Thailand wordt anders tegen planning aangekeken, dan de westerling gewend is. Ik was blij en opgelucht dat na 3 maanden mijn kleine bungalow (10x11m) gereed was en de hutten werden afgebroken.

Tijdens de enorme overstromingen van het najaar, moest ik terugdenken aan de tsunami en de 6 koffers in mijn appartement op de Amstelveenseweg. Zeven regenseizoenen later, heb ik niet alleen mijn nieuwe land leren kennen, maar ook de worsteling doorstaan om mij aan te passen. “Siam is het land van de glimlach, maar Thailand is het land van de verholen gramschap” zei een expat. Het geeft in elk geval een deel van de tegenstellingen weer, die de argeloze toerist niet waarneemt.

Ik heb zelf het meest last gehad van het laat-maar-waaien gedrag, het ik-weet -van-niks-denken en de stank van de Isaan(=noordoostelijke) voedingsgewoontes.
Maar een goede start is mij ten deel gevallen en heb daardoor geluk gevonden. Ik zal in volgende vertelsels verslag doen van mijn en andermans pogingen om met alles te kunnen glimlachen. Want hoe zalig het leven van de expat ook is, het leven loopt over een pad van rozen en lotussen, soms met doornen, soms met saffraankleurige randjes. Maar ik ben blij dat ik erover mag vertellen.

http://tGenteneeRke.blogspot.com

Nong Khai, 09072012

Een beetje koorts, een klein geluk in de tropen

Een beetje koorts, een klein geluk in de tropen.

Een gewone winterdag in Phon Phisai, twee dagen voor mijn verjaardag. Ik sta op en voel een kleed van koud zweet over me hangen. Het is acht uur, twee uren later dan gewoonlijk. Ik open het slaapkamerraam omdat het koud aanvoelt, gevoed door de kille rivierwind uit Laos. Door de opening stroomt de eerste zucht zonnewarmte, weerkaatst door de 30 meter hoge chedi.

Sinds een paar maanden staat een reus van een Boeddha, nog zes meter hoger, massief en hardnekkig te pronken in de nieuwste UV veilige hoogglans. Gelukkig staat ie met zijn rug naar me toe, want ik ben bang dat deze hoogtechnologische lichtstralen in mijn duistere binnenste kunnen kijken, als een religieuze röntgen.

Trager dan gewoonlijk slurp ik van de Senseo, die smakeloos wegslikt, een beetje zoals de jongeling, die zijn onschuld verliest na de eerste verleiding. Ik heb geen zin om het wereldnieuws van voorbije nacht te lezen, het repeterende getwitter zou teveel beuken tussen mijn koortsige oren.

Op het nachtkastje ligt een postpakket uit Europa: goed idee om mijzelf een paar dagen onder te dompelen in voorbije jaren? Het bovenste boek in de doos is “Platform” van Michel Houellebecq. Het citaat van Honore de Balzac op het voorblad is meesterlijk: “Hoe verachtelijker zijn leven is, hoe meer de mens eraan hecht; het is dan een protest, een gedurige wraakoefening.” Dat moet wel satire zijn, mijn leven is niet verachtelijk, hooguit een beetje saai, maar met mooie momenten van verrukking, verbazing en ondeugd...en ik hecht eraan.

De zon stijgt, mijn goesting om te lezen neemt toe. Klein geluk in de tropen...

Phon Phisai, 16 januari 2012

Een koele ochtend langs de Mekong

Een koele ochtend langs de Mekong.

Zoals gewoonlijk snuffelde ik samen met de honden langs de oever van de Mekong in de richting van het stadscentrum. Vlak voor het afwateringskanaal bij de tempel van de Vietnamese middenstanders staat een hut op palen, die een schitterend uitzicht biedt op de rivierbocht, die Phon Phisai genoemd wordt.

Soms stoppen buurtbewoners voor een praatje. Jongedames die informeren naar mijn echtelijke staat, gastarbeiders met vakantie die een beetje Engels willen oefenen, een directeur die vraagt of ik vrijwilliger wil worden in zijn school, een jogger die wil controleren of het waar is dat alle farangs(=westerlingen) rijk zijn, een fietsster die mij uitnodigt voor de opening van haar restaurant, een man die vraagt of ik een stuk bouwgrond wil kopen.

Vanochtend kwam een man aangelopen met een handkar en een mes bevestigd aan een stok. Hij knikte en vroeg niks. Hij hield halt bij een palmboom en hakte een tros palmpitten weg. Hij plofte die klomp met een zwierig armgebaar in zijn kar. Ik probeerde die bonk vruchten op te pakken, maar het lukte niet met 1 hand. Mijn andere hand kon ik niet gebruiken, want die tros heeft grote stekels aan de onderzijde. Hij plofte er nog vijf neer. Zijn handen achter de rug, keek hij mij een beetje weifelend aan. Ik schaamde me een beetje voor mijn onbekwaamheid.
Ongevraagd gaf hij mij een lesje landbouweconomie. Elke tros weegt 30 kg. Ik krijg 3 euro voor deze klonter. Dus deze boom schenkt me nu 18 euro. Mooie ochtendwandeling, toch?

De honden dachten: wat moet jij met deze wetenschap? Ze snuffelden verder, maar lieten voor de zekerheid toch hun geur achter. Je weet maar nooit in deze onzekere tijden, glimlachte ik naar de rijkgeplukte man.

Phon Phisai 30 10 2011 RdS

Verdwaald en verdwaasd in de tempel van Sirte

Verdwaald en verdwaasd in de tempel van Sirte.

Waarom ga je niet een poosje in een tempel wonen, vroeg een vriend. Ik moest hem het antwoord schuldig blijven. Ik ben dagelijks te vinden tussen de tempelpoorten, ik ken veel monniken, ik ben er zelfs een poosje vrijwilliger geweest. Maar deze vraag had ik mijzelf nooit gesteld, omdat ik voel dat zo een soort leven buiten mij staat. Zoals jazzmuziek mij zeer vertrouwd is, maar geen moment de mogelijkheid voel om muzikant te zijn. En dat ik er nog steeds van droom om beter te leren drummen is slechts een randverschijnsel, net zoals ik naar foto’s kijk om te weten hoe ze gemaakt werden.

En natuurlijk weet ik wel, dat sommige zaken niet kunnen. Sex is verboden, maar ik zag dat je tijdelijk kan intreden en kan uittreden als welke nood dan ook te hoog wordt. Bovendien is mijn leeftijd de dagelijkse drift voorbij.

Eten in de tempel mag uitsluitend om 7u en om 11u; ik krijg gegarandeerd hoofdpijn bij zulk een regime. Maar ik hoorde al fluisteren dat de abt dispensatie verleent om medische redenen, wanneer je in de beslotenheid van jouw kamer iets nuttigt.

Tijdens de avondwandeling met de honden, zag ik groepen oranje gewaden als volleerde guerilla’s tussen de gebouwen schuiven. Andere novicen schoten langs op hun klepperende sandaaltjes, hun zwarte bolletjesgeweren onder de arm.

Zo vlak na zonsondergang kleurt de hemel rood met zwarte vlekken. De veelkoppige Naga’s of Mekongslangen prijken boven de toegangsbogen en staan opgesteld naast het altaar op de oever. De gebouwen stralen nog hun warmte af, maar de koele avondwind geeft het duistere terrein met zijn grote geurige bomen iets dreigends. Niet de zoete fleur van de ochtendgezangen, maar de zware toon van het onbekende. Ik huiver wanneer de volgende groep Boeddhistische guerilla’s langs me heen stuiven en wandel naar huis.

Ik moet aan het nieuws uit Tripoli denken. Ik grom: het lijkt hier wel de tempel van Sirte. Ik zal die vriend bellen, dat ik het antwoord op zijn vraag gevonden heb.

Nong Khai 25 10 2011

Het Wel en Wee van Pepe en Meme

Het is 50 jaar geleden, maar ik zie het nog voor mijn ogen gebeuren. Pepe* is een grote forse man: hij werkt een aardappel in een keer naar binnen, ik hoor een klep ergens onder zijn hoofd openen en de patat ploft dof in zijn maag. Meme** is een kleine vrouw, kromgetrokken van de reumatiek en schept met haar scheve hand appelmoes op mijn bord. De trekbel klingelt door het huisje van de Gentse Coupuregang***: de postbode brengt de groene cheque voor de gepensioneerde cipier. Bompa(=Pepe) legt twintig frank op tafel: ik mag een desserke**** gaan kopen.

Mijn vrouw One had van de magieman het advies gekregen om een voorouderhuisje te plaatsen in onze tuin. We hadden bij de aanvang van de bouw weliswaar de monniken uitgenodigd om een ceremonie te houden, maar waren 3 maanden later, toen de ploeg bouwvakkers naar huis reed, vergeten om een dankplechtigheid te houden.
De geheel in het wit geklede gebedsman was voor zijn huwelijk lange tijd monnik en had zich toegelegd op orakelstudie. Sinds zijn pensionering van de marine had zijn vrouw zich bekwaamd in rituelen. Ze hadden een gehandicapte vriendin meegenomen, want ze waren niet vergeten dat de aanleiding voor het gesprek onverklaarbare rugklachten was.

Tijdens de wijding verspreidt de wierook zich in straatje 9, buurvrouwen sluiten aan bij het gezelschap, dat in een kring gaat zitten op ons terras. De ene wil een massage, de andere wil de toekomst voorspeld van haar dochter die haar job verloren heeft door de overstromingen, weer een andere vraagt of ze ooit nog geluk in de liefde zal proeven, want haar vorige drie echtgenoten zijn weggelopen.

One had haar zoon Nat gevraagd om mijn rol over te nemen, want ze weet dat ik wegdromen zal over mijn bezoek aan het orakel van Delphi(=beroemde tempelstad uit de Griekse oudheid), over Pepe en Meme die Hellas(=klassieke naam voor Griekenland) alleen maar kenden door mijn vertelsels over de helmboswuivende Hector(=Griekse held) en de reizen van Herodotos(=Griekse geschiedschrijver). En bovendien is het alleen maar handig als haar fotograaf kaarsen, bloemen, wierook, een rol witte draad en een enveloppe omflitst tot een souvenir, hoor ik haar stilletjes denken.

**Meme=doopmeter (Bomma=grootmoeder)

**Pepe=dooppeter (Bompa=grootvader in mijn geval ook mijn Pepe)

***Coupuregang=nauwe straat met steeg en beluiken, tussen de Coupure en de Hoogstraat. Het Gentse stadsbestuur heeft deze straat zijn oorspronkelijke naam teruggeven “Akkerstraat”, genoemd naar de functie van die straat gelegen buiten de middeleeuwse stadspoort (Brugse Poort).
Coupure=verbindingskanaal tussen de Leie, de Schelde en de Brugse Vaart, waarlangs de oude kasseiweg liep naar de favoriete badstad van de Gentenaars (Blankenberge)

****desserke=nagerecht=toetje

Nong Khai 24 10 2011  RdS

Is de Bangkokse waarheid van het water zo simpel?

De chaos is nu compleet rond Bangkok. Hoe komt het toch dat de politiekers elkaar blijven tegenspreken en dat geen enkele maatregel afdoende is? Je hoort in alle Thais sprekende media-de werkelijkheid is dat weinig verantwoordelijken Engels spreken-ingewikkelde verhalen, maar het lijken allemaal afleidingskunstjes, die zorgvuldig de kern van het probleem vermijden. Hier een korte uitleg in 4 eenvoudige stappen.

Een politiek feit: de eerste minister is omringd door roodhemden-adviseurs, die blaken van onkunde. De gouverneur van Bangkok is een geelhemd. Beiden vertegenwoordigen zeer invloedrijke groepen met radikaal tegengestelde belangen. Het gevolg is een verdoken maar uiterst hardnekkige machtsstrijd.

Een technisch feit: Nederlandse waterhuishouding specialisten, die ter elfder ure werden opgeroepen, hebben vastgesteld dat de verkeerde maatregelen werden genomen, dat er aantoonbare regelrechte boycot en gerichte vernielingen zijn, en dat adviezen niet worden opgevolgd.

En nu het water: het Bangkokse drinkwaterbedrijf werkt op maximale capaciteit (4 miljoen kuub per dag) en staat op springen. De hoeveelheid (vervuild/vergiftigd) water die moet afgevoerd worden naar de zee is 40 maal groter dan het pompvermogen.

Tot slot de economie: de top van het regime (zowel rood_ als geelhemden) hebben hun enorme kapitalen grotendeels geplaatst in het centrum van Bangkok, dat 41% levert van de opbrengsten (“bruto binnenlands product”). In deze cijfers is de zwarte “bizness” niet meegeteld (oa namaakspullen, goktenten, sexindustrie) van meer dan  10 miljoen niet geregistreerde bewoners. Als je dan moet kiezen tussen het redden van investeringen met een rendement van duizenden procenten of het leegpompen van dorpen met hutten of fabrieken van buitenlanders, is de verleiding groot. Per slot van rekening brengt alleen al het “witte” toerisme 7% van het zaad in het mooie rijke bakje.

O Dierbare Landgenoten, vanaf de zandzakjes groet ik u.

Dat is ongeveer de toon waarop de bonzen van het regime, hun verzopen medelanders toespreken. Er is een vliegverbod afgekondigd, maar de toplui reizen vaker dan ooit door de lucht. De zandzakjes waren zo schaars, dat er ‘s nachts veel verdwenen. En ja opeens kwamen de zandzakjes massaal uit de stapelplaatsen...bedrukt met de naam van een politieker of de naam van een groot bedrijf. Bepaalde goed ingelichte families kochten voedsel en drinkwater op en laten het tegen woekerprijzen verkopen.
De zogenaamde verantwoordelijken buitelen over elkaar heen op de nationale zenders en spreken elkaar tegen over wel of niet ontruimen. Terwijl de ene verzekert dat de luchthaven superveilig is, worden de militaire viegtuigen verplaatst. De ene verklaart dat door de schitterende inzet van het leger, nieuwe kanalen alle water zullen afvoeren, terwijl een ander bevel geeft om de sluizen te openen omdat de zaak niet meer te houden is.
De politiekers beloven dat eerst en vooral de industrieparken zullen beschermd worden, terwijl lokale leiders hun mensen helpen om dijken door te breken omdat hun huizen dreigen te verzuipen door die dijken voor de rijken. Honda, Toyota, Nikon, Sony en Canon zijn zo desperaat, dat ze maar zelf pompen uit Japan laten aanvliegen en varen, want de beloofde hulp staat te rotten in de woorden van de hoge pieten.
Een Nederlandse boomkweker heeft zijn bedrijf van 200.000e verloren, niet omdat hij niks gedaan had, zoals zoveel Thaise bedrijven; sterker nog, hij had op eigen kosten dijken van 3 meter rond zijn erf gebouwd. Hij is alles kwijt omdat de sluizen zonder waarschuwing in een klap werden opengegooid. De verantwoordelijken zijn hier altijd onvindbaar. Een soort omgekeerde bruiloft van Kanaan.
De schatrijke eigenaren brengen hun Ferrari, BMW en Mercedes in veiligheid op hun hoger gelegen ranch in het noorden, maar “vergeten” het gif uit hun fabrieken te halen. Driehonderd krokodillen in extreme paniek breken uit hun kooien, maar de eigenaren van deze illegale boerderijen vliegen niet in de bak. De overheid geeft gewoon 24e aan wie er eentje vangt. Gelukkig werden de verzuipende criminelen van de benedenverdieping van de bajes, in de cellen van de eerste verdieping gegooid, dat nog net wel. De patroons van de kippen - en eierfabrieken brachten snel goud, diamanten en parels van hun vrouwen naar de kluizen, maar “vergaten” om de kooien te openen: liever een miljoen krijsende kippen in doodsangst achterlaten, dan op tijd gratis voedsel voor hun buren.
Al deze lieden schreeuwen tijdens de verkiezingen”thairakthai”: “thaihoudenvanthai”. Van zodra de postjes verdeeld zijn en de belastingen ontdoken is het eerder ”thaizijndoofenblindvoorthai”. Maar ze verklaren voor de teevee: o dierbare landgenoten, verzuipt niet en redt uzelve.

Een beetje confuus, zoals een halve Boeddhist

Vijftig jaar geleden ging mijn moeder met me mee naar het Gentse Gemeentekrediet om een rekening te openen voor mijn eerste jobke bij de katholieke mutualiteit. Mijn zus belegde in de bank, die omgedoopt werd tot Dexia en waarvan de directeur haar buurman werd. Een uur geleden meldde het Thaise Journaal dat Dexia was omgevallen en nu opgekocht was door de Belgische staat.
Mijn vader zei het al: België is arm jongen, maar laat je niks wijsmaken, wij zijn allemaal rijk.

Terwijl de dammen openbreken, de dijken scheuren, de zandzakken schaars worden en in prijs verdubbelen, zie je huilende mensen in het ziekenhuis van Ayutthaya smeken om water, stroom en zuurstof voor hun stervende familielid. De ontruiming en hulp kwamen veel te laat op gang want slecht nieuws kwam de politieke roodhemden niet van pas, nu ze net de postjes hadden overgenomen van de geelhemden. Op datzelfde moment tovert een minister ineens zandzakjes te voorschijn uit het niets, maar wel bedrukt met zijn naam...

Het stroomgebied van de Chayo Praia is een theater vol pijnlijke taferelen. De rottende rijst op de lager gelegen velden van het stroomgebied van de Mekong zijn klein zeer, vergeleken met angst en ziekte rond de andere rivier. Ik hoor de politie van Phon Phisai omroepen dat overmorgen het Naga Fireball Festival losbarst. De commandant heeft besloten om de driebaansweg voor 2 dagen te gebruiken als driebaans. Mijn buurman de abt van de Wat Luang tempel, die de reputatie heeft de meeste en grootste vuurballen te krijgen van de waterslang Naga, is in alle staten van Boeddhistische opwinding: hij heeft zelfs de ex monniken opgeroepen om te vegen, dweilen, schrobben, lantaarns aan te sluiten, riolen te heropenen, beelden te soppen. Ik zie de vriendinnen van de nonnen Boeddha’s goudkleurige kleren wassen en strijken. De tuinman moet meer onkruid wieden, de schilder moet de ogen van de Naga’s harder doen blinken.
De schoolmeesters hebben al een week hun leerfabrieken verlaten om zich te wijden aan meer lucratieve zaken, internetwinkels openen voor hun vrouw, verzekeringen verpatsen, hun arbeiders achter de vodden zitten in hun rubberplantage. De verveling slaat toe in mijn straatje, de hele dag door donderende bommetjes.

Morgenochtend schakelt de abt de luidsprekers op zijn hoogste gebouw in. Ik stap dan in mijn truck en koers met laptop en boeken naar een niet ondergelopen
provincie. Een beetje confuus, een beetje weg van het geluk, een beetje Zijn Zonder Zen?

Jacques Brel / Le Prochain Amour 1969

Le Prochain Amour 

Het is 21 juni 2000.
In een Gentse tuin gloeien enorme punten paella tussen flessen Trappist Oostmalle. Mijn zus is 53 geworden temidden van blije mensen, bloemen en kadootjes. De piano wervelt door de woonkamerramen over de gasten. De gesprekken zweven tussen leven en geven. Er is ook een moment van terugkijken: ons vader is maar 50 geworden, gesloopt door de aasgier van een baas. Daarna meer vertelsels over vreemde en verre belevenissen en over zonsondergangen tussen dood en wederopstanding.
In mijn Seatje tuf ik terug naar mijn Amsterdams appartementje, want over 12 uren moet ik weer aan de bak. Tradietiegetrouw verzacht ik het afscheid van mijn geboortestad met Brel als muzikaal gezel. In de tunnel onder de Schelde zweer ik-met de voorruit als getuige-nog vijf jaren en geen dag langer werken, want ik moet iets nieuws, zelfs als het gedoemd is om na 5 jaar te verdampen!

Het is 21 juni 2005
Ik zit op een kruk naast mijn pasgebouwde huis in Thailand: ik ben 61, een paar dromen armer en een banklening rijker. Geen verf, geen bloemen, geen paella, geen bezoek, geen piano, geen trappist maar op het erf een rest stenen, een hoop zand en de grijnzende betonmolen. Ik mompel tevreden...die eed achter het stuur heb ik gestand gedaan: geen dag te veel gewerkt. Het huis en het erf mogen dan wel kaal zijn, maar het geheim van mijn geluk hangt aan het hoofdeinde van mijn bed: het enkeltje naar Bangkok.

Het is 21 juni 2010.
De tuin gloeit weldadig in de tropenzon. De vissen dansen in de vijver tegenover het terras. Het regenseizoen doet de bloemen uit hun voegen barsten. De honden komen aangestormd uit de tempelpoort en doen -op weg naar het voer- de mango's zwieren aan hun zware lage takken. In de nadagen van de verkiezingen-via de ambassade- kijk ik via de schotel bij de bananenbomen naar tv5 monde. Ik monkel als een gepensioneerde Vlaamse Leeuw: ik heb gestemd op de winnaar. Vertelsels aan mijn rode ronde tafel. De gasten proosten op Bart de Wever met het op 1 na beste bier, het BeerLao uit Vientiane. In mijn derde vaderland mag ik 10 jaar terugkijken, het is inderdaad mijn nieuwe liefde en die is nog niet verdampt!

Le Prochain Amour uit Brels vijfde album 1961
Nong Khai 25 09 2011 RdS

Het Wielt en Wriemelt in mijn Thais straatje

Het wielt en wriemelt door mijn Thaise straatje.

De provinciale weg 212 van Nong Khai tot Pak Kaat is grotendeels tweebaans, bochtig, hobbelig en omzoomd door eetstalletjes en markten, tempels en scholen. En vooral gevaarlijk door de vele weggetjes naar de boerderijen in het achterland.
Ik dacht druk genoeg om rustig te rijden. Desondanks word je rechts en links tegelijk ingehaald door opgevoerde jankende brommers en rokende motoren van zogenoemde leninghaaien, die dagelijks afbetalingen ophalen bij winkeltjes en stalletjes.

In het dorp zie je ronkende brommers, zachtjes tuffend en stoppend voor de open deuren, voor een praatje. Als de bekende op het achtererf is, gevolgd door een blikkerige tuut. De ratelende oude modellen zijn steevast voor de kapster, maar sinds vorig jaar nemen de hijgende automaten veelal hun plaats in. Vooral op zaterdag bereden door ranke amazones, die hun lange wapperharen laten wassen en knippen.

De driewielers nemen een bijzondere plaats in. Ze zijn snel, wendbaar, brutaal en vaak vol marktbezoekers. De brede karossen met een motor van soms 150cc nemen meer ruimte in dan het fietspad en zijn daardoor vliegende ratelende obstakels. In de stad grommen ze door hun korte bochten de overstekende voetgangers naar de paden.

Voor zonsondergang komen de pronkers en ronkers. De ronkers komen naar de rivier en pruttelen hun gratis commentaar over de waterstand, de visvangst, het drijvende vuil, de kleur van de hemel boven Laos. Anderen zetten hun tweewieler aan de kant om te joggen. Het baantje keert vaak bij de tempel, dus een mooie gelegenheid om bij te kletsen over het weer, het buurtnieuws en de televisie. De pronkers zetten hun baby op hun schoot en rijden showrondjes langs de tempels, traagzaam genoeg om verrukte kreetjes en bewonderende glimlachjes op te vangen.

Het meest opvallend op zondagochtend is de Cycle Club Phon Phisai: in hun wit rood blauwe strakke shirts zoeven ze om zeven uur door het dorp op weg naar de abt om hem de zegen te vragen over hun dagtocht. Feitelijk is het de vereniging van de geslaagde city ondernemers, die een donatie verzorgt. Ik nam al menig jaloerse blik waar: de mensen weten dat dit soort fietsen hier niet te koop is. Ze kosten het fortuin van meer dan duizend euro.

Keuze te over: ratelen, racen, grommen, brommen, zoeven, ronken of pronken: het kan allemaal in mijn straatje tussen Road 212 en de oever van de Mekong.

Les Feuilles Mortes / Yves Montand / Jacques Prevert

Vallende Blaadjes


Het begin van de herfst is bewogen in Thailand. Het einde van het regenseizoen nadert, maar de sporen van de heftige strijd tussen wolken, luchten en kruinen zijn alom tegenwoordig. De nachtenlange bliksemschichten, afgewisseld door de daverende buien op het afdak van de buitenkeuken vlak achter het slaapkamerraam, hebben mij vroeg uit bed gejaagd. Bij de tuindeur openen de honden een half oog: ga jij maar alleen, het is nog een uur voor zonsopgang, zie ik de gapende koppen denken.

Reeds bij de tempelpoort, is een hoop bladeren bedekt door een afgebroken tak van een wilde vijgenboom. De palmbomen hebben glanzendgroene kokosnoten afgestoten om ze door de wind te laten rollen naar het zes metershoge beeld van de Boeddha-bewaker aan de hoofdpoort. Door mijn lantaarnlicht gewekt, lijkt hij mij spottend aan te kijken: ooh buurman, wat doe je hier op dit goddeloze tijdstip?

Ik besluit onder mijn oranje paraplu op te schuiven naar de Mekong, het zompige pad naast het huis van de administrator vermijdend; je zakt er weg onder het gras of je glijdt mee met de zuigende klei. De strook beton, die naar de terrassen leidt van de rivier is groen en glibberig, de algen hebben zich overal genesteld. Staren naar de Laotische oever tot het ochtendgloren, dat is wat ik nodig heb om tot rust weder te keren.

Mijn telefoon piept, het is bijna halfzes uur in de ochtend, oeps, ook vergeten om die in de slaapstand te zetten. De rivier is grijs geworden, ik hoor vissen springen.
De boodschap luidt: wij hebben nu reeds 37500 wifi hotspots in Thailand. Het is opgehouden met regenen, het oosten begint al te gloeien.

Hoppa, naar huis voor koffie en twitter. Boeddha zal die dode bladeren wel opruimen, met een beetje hulp van de monniken.


* intro voor een Radio Weesp uitzending
 * album Paris Is Always Paris  1951 zang Montand tekst Prevert muziek Kosma

Oh ! je voudrais tant que tu te souviennes
Des jours heureux où nous étions amis.
En ce temps-là la vie était plus belle,
Et le soleil plus brûlant qu'aujourd'hui.
Les feuilles mortes se ramassent à la pelle.
Tu vois, je n'ai pas oublié...
Les feuilles mortes se ramassent à la pelle,
Les souvenirs et les regrets aussi
Et le vent du nord les emporte
Dans la nuit froide de l'oubli.
Tu vois, je n'ai pas oublié
La chanson que tu me chantais.

C'est une chanson qui nous ressemble.
Toi, tu m'aimais et je t'aimais
Et nous vivions tous les deux ensemble,
Toi qui m'aimais, moi qui t'aimais.
Mais la vie sépare ceux qui s'aiment,
Tout doucement, sans faire de bruit
Et la mer efface sur le sable
Les pas des amants désunis.

Les feuilles mortes se ramassent à la pelle,
Les souvenirs et les regrets aussi
Mais mon amour silencieux et fidèle
Sourit toujours et remercie la vie.
Je t'aimais tant, tu étais si jolie.
Comment veux-tu que je t'oublie ?
En ce temps-là, la vie était plus belle
Et le soleil plus brûlant qu'aujourd'hui.
Tu étais ma plus douce amie
Mais je n'ai que faire des regrets
Et la chanson que tu chantais,
Toujours, toujours je l'entendrai !

C'est une chanson qui nous ressemble.
Toi, tu m'aimais et je t'aimais
Et nous vivions tous les deux ensemble,
Toi qui m'aimais, moi qui t'aimais.
Mais la vie sépare ceux qui s'aiment,
Tout doucement, sans faire de bruit
Et la mer efface sur le sable
Les pas des amants désunis.

Oh ik zou zo graag willen dat jij nog dacht

aan de gelukkige dagen dat wij nog vrienden waren

In die tijd was het leven mooier

en de zon scheen feller dan vandaag

Dode bladeren worden bijeen geschept



je ziet, ik ben het niet vergeten

Dode bladeren worden bijeen geschept

zo ook herinneringen en spijt

En de noordenwind voert ze mee

de koude nacht van de vergetelheid in

Je ziet, ik ben het niet vergeten

het lied dat je voor me zong

Het is een lied dat voor ons lijkt gemaakt

Jij hield van mij en ik hield van jou

en wij tweetjes leefden samen

Jij hield van mij en ik hield van jou

maar het leven drijft hen die van elkaar houden uiteen

heel langzaam, heel stilletjes

En de zee wist op het strand

de voetstappen van de gescheiden geliefden



Dode bladeren worden bijeen geschept

zo ook herinneringen en spijt

maar mijn stille en trouwe liefde

glimlacht nog altijd en dankt het leven

Ik hield zoveel van je, je was zo knap

hoe wil je dat ik jou vergeet

In die dagen was het leven mooier

en de zon scheen feller dan vandaag

Jij was mijn liefste vriendin

maar wat moet ik met spijt

En het lied dat je zong

zal ik altijd, altijd horen



Het is een lied dat voor ons lijkt gemaakt

Jij hield van mij en ik hield van jou

en wij tweetjes leefden samen

Jij hield van mij en ik hield van jou

maar het leven drijft hen die van elkaar houden uiteen

heel langzaam, heel stilletjes

En de zee wist op het strand

de voetstappen van de gescheiden geliefden

La Chanson des Vieux Amants / Jacques Brel


Intro voor een luisterlied.

Het is 7 uur in de avond. De rode zon is al een uur gaan slapen boven Laos. Radio Phon Phisai meldt dat het 30 graden is, windstil en droog. De Thaise driekleur en de vlaggen met het wiel van de Wijsheid, symbool van het Boeddhisme, heb ik aangevuld met drie Leeuwen boven de watertoren: de Vlaamse, de Schotse en die van Wales. Veel Thai laten ook het koninklijke geel en blauw wapperen. Er wordt mij geregeld gevraagd of ik van Thailand hou. Het is niet mogelijk om dat niet te doen, vind ik. Maar als republikein heb ik zo mijn sobere ideetjes over het royale zoet en zuur.

In de tuin heb ik lichten geplaatst bij een houtsculptuur ,een wortel van een eikenboom, die rechtop geplaatst ruim 2 meter hoog prijkt. Door de kleurkeuze kan je er het silhouet van de Reus van de Rivier in zien. De rots met vijvertje vangt de gloed van 7 kaarsen.  Straks schuiven de honderden bootjes met kaarsen of waxinelichtjes over de grensrivier die uit de Tibetaanse bergen komt en de zee kiest in Vietnam.

Aan de Laotische kant  stijgen veel rode vuurballen op naar de volle maan.
Duizenden bezoekers stromen door mijn straatje 9 naar de tempel Wat Luang, die gebouwd is op de oever van de Mekong. Behalve de feestgangers die aangeleverd worden door bussen, driewielers,  brommers en trucks, is de straat dichtgesnoerd door stalletjes, die alles aanbieden dat een lust is voor oog en keel; van huisvlijt tot brandewijn, van matjes tot vuurpijlen.

Een kennis heeft mij gevraagd of hij een stalletje voor mijn huis mag plaatsen. Dat houdt in dat de groep stroom mag gebruiken en de badkamer van het gastenhuis kan bezoeken. Ik kreeg de eerste pannenkoek aangeboden, krokant flinterdun, opgesierd met kokos en ander zoet.

Ik ben een gelukkig man met mijn nieuwe Thaise liefde. Maar de vorige minnaressen zijn nooit ver weg. Hoe goed Thailand ook is voor mij, ik mis soms de dynamiek van Amsterdam, de verleiding van Kathmandu, de dromen van Gent, de bubbels van Bali, de avonturen van Parijs, de beerputten van Peshawar, de puinhopen van Marrakesh of de rotzooi van Hanoi.
Ik geef toe, ik was een verwend reiziger, ik mocht vele liefdes kennen. En ja, ik ben een oude minnaar geworden.


De verschijningsvormen van de Naga





 In de tempels langs de Mekong wordt de Naga niet alleen afzonderlijk afgebeeld, als versiering van de tempel, maar is vaak ook een typerend deel van een groot buitenbeeld van de Boeddha of van een klein (huis)altaarbeeld. Het hoofd van de slang, die op deze foto wordt afgebeeld is door tempelarbeiders gemaakt met behulp van mallen, waarin cement wordt gegoten.